Het laatste jaar van dit onderzoeksproject is begonnen, waarin een aantal interessante zaken op de planning staan! We hopen dit jaar de resultaten van fase 1, de landelijke analyse, met jullie te delen in een nieuwsbericht en met een wetenschappelijk artikel. Daarnaast gaan we in fase 2 aan de slag met het analyseren van de verzamelde gegevens en bedrijfskenmerken van dertig veehouders die zich hebben aangemeld voor een uitgebreidere analyse. Op basis van de verzamelde kennis zullen wij aan het eind van de zomer met deze groep enthousiaste fokkers een aantal interessante fokdoeldiscussies organiseren.
Fase 1: Landelijke analyse
Om inzicht te krijgen in de prestaties van de verschillende dubbeldoelrassen op verschillende type bedrijven hebben we een gecombineerde dataset van CRV en de Kringloopwijzer geanalyseerd. Daarmee proberen we inzicht te krijgen de prestaties van verschillende rassen op verschillende type bedrijven. Hierover zal een wetenschappelijk artikel worden gepubliceerd, waarin we focussen op het vergelijken van de prestaties van een aantal Nederlandse dubbeldoelrassen (Blaarkop, MRIJ en Fries-Hollands) met de Holstein op natuurinclusieve bedrijven. Helaas waren er voor dit onderdeel onvoldoende individuele (MPR) registraties van Lakenvelder en Brandrode runderen om die mee te kunnen nemen in deze analyse (in Fase 2 worden deze rassen uiteraard wel weer meegenomen).
Allereerst zagen we dat dieren van de Nederlandse dubbeldoelrassen vaker gehouden worden op wat extensievere bedrijven met meer weidegang, waar de melkproductie wat lager ligt, maar vruchtbaarheid (op basis van tussenkalftijd) en gezondheid (op basis van celgetal) iets beter is. De resultaten laten ook zien dat rassen verschillend reageren op de verschillende bedrijfsomstandigheden waarin ze gehouden worden, bijvoorbeeld van intensief naar extensief of met meer mais of meer gras in het voer. De Holstein produceert in alle omgevingen de meeste melk en de MRIJ heeft het hoogste eiwitpercentage. Wat betreft het vetpercentage, celgetal en vruchtbaarheid zien we dat de rassen variëren tussen omgevingen, maar is er daarover geen eenduidig beeld uit deze gegevens te halen.
Fase 2: Deelnemende veehouders en fokdoeldiscussie
Om het functioneren van de verschillende rassen op natuurinclusieve bedrijven wat beter te kunnen duiden, zullen we binnenkort beginnen met aanvullende analyses van de gegevens en bedrijfskenmerken van de 30 deelnemende veehouders. Bij deze bedrijven hebben we de beschikking over extra gezondheidskenmerken, de omzet en aanwas op bedrijfsniveau, en het economische resultaat van de bedrijven. Bij het analyseren van deze bedrijven zullen we ook de resultaten uit de (interessante!) interviews van afgelopen voorjaar en zomer meenemen.
Wij zijn bij vijftien geselecteerde boeren, met variatie in ras en regio, langs geweest voor een bedrijfsbezoek en interview. Het doel van de interviews was om meer inzicht te krijgen in de bedrijfsvoering en bedrijfsstrategieën van natuurinclusieve (of daarnaartoe bewegende) bedrijven met Nederlandse dubbeldoelrassen. In de gesprekken hebben we gefocust op de rol van biodiversiteit en kringlooplandbouw op het bedrijf, en wat voor impact dit heeft op het bedrijf en, specifiek, op de ras- en fokkerijkeuzes die er worden gemaakt. De invulling van natuurinclusiviteit, de motivatie(s) daarvoor en de bijbehorende fokkerijstrategieën verschilden tussen de bedrijven.
De interviews zijn een zeer waardevolle toevoeging op de data analyses en dragen bij aan het onderbouwen van de resultaten uit voorgaande analyses. Ook vormt dit alles samen vormt de input voor de fokdoeldiscussies die we in september met de deelnemende veehouders zullen voeren.